“De landbouw is in potentie een hele grote speler in de energietransitie”

“De landbouwsector kan een grote speler in de energietransitie. Ze zitten op de biomassa resources, ze zijn te vinden op plekken waar wind en zon moet worden geëffectueerd en ze kunnen met opslagtechnieken het net ontlasten.”

Aldus André Faaij, onlangs begonnen als wetenschappelijk directeur bij ECN/TNO. Hij vertelt uitgebreid over de kansen voor de landbouw bij de energietransitie en zijn rol als coördinating expert in de EIP Focus Group Renewable Energy on the Farm.

Achtergrond

Ik ben 1 november 2018 begonnen bij ECN part of TNO. Deze beide instituten zijn onlangs samengevoegd omdat EZ een onderzoeksinstituut voor energietransitie van topklasse wilde hebben. Daarvoor is een directie gevormd en daartoe ben ik aangesteld als wetenschappelijk directeur.

Hiervoor heb ik bij Energy Academie in Groningen gewerkt, een Public Private Partnership. Tevens was en blijf ik (in deeltijd) universiteitshoogleraar Energiesysteemanalyse aan de RUG.

Wat zijn jouw taken bij ECN/TNO?

Het ontwikkelen van een heldere visie en strategie voor het realiseren van een duurzaam energiesysteem  is een topprioriteit. We willen het beleid en het bedrijfsleven heel scherp kunnen bedienen.

Beleidsmakers kunnen slecht overzien wat de effecten zijn van beleidsingrepen. En ook hoe de energie-transitie zo effectief mogelijk gerealiseerd kan worden. Als je een visie neerzet en een kalme, duidelijke strategie hanteert kan je de kosten van de energie transitie behoorlijk reduceren, tot aan niveaus dat het rendabel wordt.

Dat vraagt ook dat je kunt overzien hoe je moet aansturen. En hoe je in de tijd gaat  inzetten op een grote marktuitrol of juist eerst op onderzoek en ontwikkeling.

Hoe ziet in het kort jouw visie op de energietransitie in de landbouw er uit?

De landbouwsector is in potentie een hele grote speler in de energietransitie. Ze zitten op de biomassa resources, ze zijn te vinden op plekken waar wind en zon moet worden geëffectueerd en ze kunnen met opslagtechnieken het net ontlasten.

Op het platteland kunnen alle opties ook heel mooi in combinatie worden uitgerold. Wat in Duitsland en Denemarken al een feit is: de landbouw is daar een grote leverancier van duurzame energie. Allerlei combinaties op regionaal niveau zorgen er voor dat er synergie ontstaat.

Welke ontwikkelingen zie je in de landen die het verste zijn bij het benutten van de synergie?

In Duitsland en Denemarken bijvoorbeeld wordt zon, wind en bio-energie gecombineerd. Dat gaat op een gecoördineerde manier, met grote bedrijven erbij. Door de collectieve benadering worden de kosten lager en ontstaat er veel draagvlak in een gebied.

Omdat Nederland heel goed is in coöperaties, moet deze bottom-up benadering hier ook kunnen landen. Voorwaarde is dat de regelgeving dit mogelijk maakt en ondersteunt.

De landbouw zorgt in Duitsland en Denemarken voor een substantiële verhoging van de duurzame energieproductie met alle opties tegelijk. In wind, zon en biogas wordt geïnvesteerd en er treden daar ook schaaleffecten op. In Flensburg bijvoorbeeld was een bedrijf dat een verzameling van duurzame energieprojecten en installaties verzorgde, met veel landbouwbedrijven. Die projecten worden als één grote centrale bedreven.

Ik ben in een controlekamer geweest die eruit zag als bij een energiecentrale. Maar in dit geval was de centrale virtueel. De bedrijven leveren aan het net, dat hadden ze exact in kaart gebracht en daarmee waren ze vraag en aanbod op elkaar aan het afstemmen. Dat was geweldig om te zien, met de capaciteit van een volwaardige kolencentrale.

Er is technologisch zoveel gebeurt de laatste tijd, heel veel opties worden steeds goedkoper en beter. Bijv. bio-energie technologie en windturbines. Ook in landen zonder beleid kan dit voor het boerenbedrijf heel interessant zijn. Maar in de plekken waar het echt doorbreekt zie je een duidelijke strategie, waarbij de kennis van de landbouw sector wordt benut.

Zie je de geïntegreerde aanpak van Duitsland en Denemarken in Nederland ook?

Dat zie je in Nederland haperen, maar het is wel de insteek. Grote stappen worden gemaakt als er windparken komen, waar boeren worden betaald voor het gebruik van hun land, maar draagvlak van omwonenden is in Nederland een probleem. In Duitsland is daar veel meer draagvlak voor om dat te doen. Dat komt door het organisatiemodel; dat is coöperatiever en inclusiever.

Ontwikkelingen in Nederland

Welke partijen moeten volgens jou een belangrijke rol spelen bij het stimuleren van duurzame energie in de landbouw?

De rijksoverheid moet een faciliterende rol spelen en de provincies en gemeenten moeten meer ondernemend zijn. Ook LTO en de adviesbureaus zouden een mooie rol kunnen spelen. Zij zouden de beste kennis en ervaring bij elkaar kunnen halen, boeren kunnen adviseren, en zorgen dat boeren het gevraagde ook kunnen leveren.

LTO zou richting beleid kunnen zeggen: we lopen in NL achter, maar onze uitgangspositie is bijna briljant. In de landbouw zijn wij top in de wereld en het leergeld is al betaald in Duitsland en Denemarken. En in Brussel is veel geld beschikbaar, duurzame energie in de landbouw/platteland is aan alle kanten hot.

Nederland zit nu wat raar in dat spectrum. Aan de ene kant zitten wij in de kopgroep als het gaat om technologische kennis. Ook het kennisniveau van de landbouw is hoog, de toegang tot technologie is goed en boeren in Nederland zijn ondernemend en kunnen goed rekenen. Aan de andere kant hebben we met beleid te maken, dat notoir instabiel is. En daar heeft de landbouw sector veel last van gehad.

Een voorbeeld daarvan is het debacle rondom de mestvergisting. De mestvergisting is een poosje gestimuleerd met financiële maatregelen. Daardoor zijn boeren gaan investeren. Die regeling was een groot succes. Daarna is men gaan rekenen en toen bleek dat biogas toch relatief duur was en is de regeling beëindigd.

Dat klopt als je alleen naar het biogas kijkt. Het beeld wordt anders als je ook rekening houdt met het recyclen van nutriënten en het omlaag brengen van broeikasgassen als methaan. Doordat de regeling is gestopt zijn verschillende boeren failliet gegaan die forse investeringen hebben gedaan.

Nederland is berucht geworden door het veranderen van de spelregels bij de stimulering van duurzame energie. Het instabiele beleid is er mede de oorzaak van dat Nederland hekkensluiter is bij het gebruik van duurzame energie. Ik hoop dat er met het klimaatakkoord rust komt.

Vergroot afbeelding
Voorbeeld van windenergie

Top-down planning ondanks vele mogelijkheden

Een ander punt is dat in Nederland relatief veel top-down is gepland. Met wind op land als absoluut dieptepunt. Waar je in Denemarken en Duitsland heel veel windturbines ziet, is dat in Nederland veel minder, terwijl het aan beide kanten van de grens even hard waait.

Door de top-down planning zijn het de grote partijen die de parken realiseren, terwijl de mensen in het gebied er niet van mee profiteren, zoals in de Veenkoloniën. Op andere plekken willen de mensen wel, maar mogen ze niet, zoals in Fryslân. In Duitsland en Denemarken is de aanpak veel meer coöperatief.

Gemeenten en boeren zijn vaak mede-eigenaar van een project. Het zijn lokale initiatieven waar de deelnemers vaak heel enthousiast zijn, omdat ze het gevoel hebben dat het iets van hen is. In Duitsland is er veel draagvlak voor deze aanpak. Nederland heeft dit niet goed op orde gekregen. Landschappelijke kwaliteit is belangrijk, maar daar binnen is in Nederland nog veel mogelijk.

Voorbeeld van grasraffinage

Mogelijkheden zijn er ook op het gebied van grasraffinage, wanneer je gras onderdeel maakt van de vruchtwisseling in de akkerbouw. Naast de cash-cows bieten en aardappels is er een rustgewas nodig. Dat is in Nederland vaak graan. Maar gras heeft een minstens zo goed effect als graan op bodemherstel. Als je dan ook nog een stikstofbinder als klaver toevoegt krijgt de bodem een boost.

Het gras kan je meerdere keren oogsten en daarna persen. Het sap is voor de voedingsmiddelenindustrie, de proteïne zijn voor de koeien en de laagwaardige fractie kan je vergisten. Dat levert een positieve business-case op vanwege die drie stromen. Naar mijn idee zou een groot deel van de Nederlandse akkerbouw hiervan kunnen profiteren. En dan gaat het over veel meer biogas dan wat we met de mest produceren.

Voorbeeld van energieopslag

Je hoort de aanbeveling vaak dat er meer onderzoek moet worden gedaan naar opslag van duurzame energie heel vaak. Ik denk dat opslag met batterijen een relatief dure oplossing zal blijken te zijn.

Zink-bromide redox batterijen (zie project Elektronenboer) zijn al beter dan lithium-batterijen. Maar ik denk dat er nog technologische sprongen nodig zijn. Een mogelijkheid die veel meer opgang maakt is warmte-koude opslag onder de grond. Daar kan je heel interessante dingen meedoen in de landbouw. Als er energie-overschot is, ga je warmte maken en opslaan in de bodem. En als je het nodig hebt haal je het weer omhoog.

We zijn in Nederland met de kosten van energieproductie in de landbouw al ruim onder de 10 ct per kWh gedoken. Je zit als boer vaak aan het eind van het netwerk en dan lopen de kosten al gauw op tot 15 ct per kWh. Als je op de boerderij dus energie voor 10 ct per kWh kan maken en je hebt er ook toepassingen voor bijv. met warmtepompen en warmte/koude opslag dan krijg je interessante combinaties, waarbij je energierekening wordt gedecimeerd.

Hoe ben je als coördinating expert in de Focus Group terecht gekomen?

Ik ben daarvoor benaderd door het Servicepoint EIP-Agri. De opdracht van de Focus Group was om te kijken naar de productie en gebruik van duurzame energie in de landbouw, waarbij de kansen op zowel het niveau van de boerderij als van het platteland zichtbaar gemaakt moeten worden. Want alles wat je op de boerderij doet dat raakt het platteland en andersom. Het eindrapport is nog niet gepubliceerd.

Hoe was de verdeling over de EU van de leden van de Focus Group en waren er verschillen tussen de EU-landen?

Er waren leden uit het Noordwest-Europa, maar ook Oost- en Zuid-Europa. Ze hadden allemaal verschillende ervaringen met projecten en met de sectoren van de landbouw. Als je het over dit onderwerp hebt, kom je veel verschillen tegen. Er zit een grote spreiding  in complexiteit en vormen van technologie die gebruikt worden. In Oost-

Europa gaat het vooral over de productie van duurzame energie op de boerderij met eenvoudige technologie. In bijv. Duitsland, Denemarken en Finland gaat het over geïntegreerde vormen, waarbij bijv. mestvergisting geïntegreerd is met het recyclen van nutriënten en een gecombineerde inzet van zonne- en windenergie en biomassa.

Ben je trots op het verslag van de Focus Group?

Ja en nee. Gegeven de beperkte tijd die er was, is er een mooi breed overzicht opgeleverd, met een relevante agenda voor Operational Groups en onderzoek. We hebben een goed product opgeleverd die aan de opdracht voldoet en met relevante meerwaarde voor het onderwerp.

Voor de aanwezige experts waren de twee bijeenkomsten echter te weinig. Bovendien krijgen de deelnemers geen vergoeding, dat vind ik niet sterk. Als je bijvoorbeeld iedereen een week zou betalen krijg je er veel meer uit.

Ik had graag meer de diepte in gegaan, door bijvoorbeeld landen met elkaar te vergelijken en meer tijd te hebben voor analyses, bv. over wat successen of mislukkingen met duurzame energie verklaart.

Hoe gaan de resultaten van de Focus Group gebruikt worden?

De rapporten zijn vooral voor het beleid relevant, bv. om prioriteiten voor verder onderzoek en implementatie aan te reiken. Energie is hot en de landbouw speelt een cruciale rol. Dus ik ben er van overtuigd dat het ook in Horizon Europe zal landen.

Welke perspectieven worden er geschilderd is het Focus Group rapport?

Het grootste deel van het rapport gaat over technologie die op het boerenbedrijf kan worden toegepast. De ontwikkeling van de technologie gaat enorm snel. De rentabiliteit van zonne-energie is sterk verbeterd.

Dit komt vooral in Zuid-Europa naar voren, bijv. met irrigatie en koeling op zonne-energie. Daar kan met opschaling, ondersteuning van de boeren en professionalisering van toeleverende bedrijven een geweldig potentieel worden ontsloten.

Dit bericht hoort thuis in de Nieuwsbrief Klimaat van 9 mei 2019.