Landschap is onmisbaar voor leefbare omgeving
Hoe breng je oude landschapselementen terug in een gebied en maak je investeringen én onderhoud tegelijkertijd aantrekkelijk voor grondeigenaren? In de Kromme Rijnstreek is dankzij het project 'Lekker Landschap' het investeren in biodiversiteit een lokaal verdienmodel. Eetbare kruiden spelen daarbij de cruciale rol.
Het huidige cultuurlandschap
In het jaar 1122 neemt Bisschop Godebald het besluit om de Kromme Rijn af te dammen. Zo wil hij het risico op overstromingen tegengaan. Daardoor ontstaat het cultuurlandschap, ten zuidoosten van Utrecht, dat we tot op de dag van vandaag kennen. Ongeveer de helft daarvan is in gebruik voor de land- en tuinbouw. In de lagere delen liggen vooral melkveebedrijven en in de hogere delen domineert de fruitteelt.
In heel Nederland zijn na de Tweede Wereldoorlog, met name door de schaalvergroting in de land- en tuinbouw, veel landschapselementen verdwenen. Denk aan boomsingels, hagen en poelen. De stuurgroep Kromme Rijnlandschap probeert al een kleine halve eeuw het tij te keren. Zes gemeentes in het gebied werken daarbij samen met boeren en particuliere grondbezitters. “Al 900 jaar beheren boeren en tuinders het gebied. Dat willen we met een nieuw verdienmodel graag zo houden”, zegt landschapscoördinator Walter Jaaltink.
Lokale kruiden producten
De afgelopen vier jaar is Jaaltink de kartrekker geweest van het LEADER-project ‘Lekker Landschap’. Door kruiden zoals brandnetel, gewone berenklauw en kliswortel te planten, investeren de betrokken partijen in de kwaliteit van het landschap. Na jarenlang pionieren is een drietal lokale producten het resultaat: een wilde planten drinkbouillon, een kruidenhoning en een specerijenmix. De opbrengt van deze producten kan weer gebruikt worden om datzelfde landschap te onderhouden, zoals voor snoeiwerkzaamheden.
De projectleider ziet dat lokale initiatieven zoals de aanleg en exploitatie van voedselbossen vaak tegenvallen, vanwege de hoge opstartkosten en de lange tijd voordat fruit- en notenbomen geoogst kunnen worden. “Met kruiden kun je hetzelfde seizoen nog opbrengsten van het land halen”, zegt Jaaltink. “We hebben geleerd dat je efficiënt kunt planten, in veldjes, zodat je met zo min mogelijk arbeid mooie producten kunt maken.”
Concept kopiëren
Betrokkenen uit het gebied delen hun ervaringen in een werkboek. Zo komen onder meer aan bod: welke kruiden zijn geschikt voor welk grondsoort, hoe teel je ze efficiënt, wanneer oogst je en verwerk je ze veilig, en hoe breng je ze op de markt? “Het concept van ‘Lekker Landschap’ laat zich makkelijk kopiëren naar andere regio’s in het land”, concludeert Jaaltink. “Dan kun je in Groningen of in Zeeland de kruiden en producten kiezen die daar het beste lokaal geteeld en afgezet kunnen worden.”
Nu het LEADER-project officieel ten einde is, ziet hij tal van initiatieven ontstaan in de Kromme Rijnstreek, zoals de inzet van kruiden in moestuinen en de aanleg van houtsingels en kruidenranden op gangbare boerenbedrijven. “We geloven al jaren in het vermarkten van biodiversiteit”, zegt Jaaltink. “Als alle schakels in een korte voedselketen goed functioneren, kun je met landschapselementen zelfs een boterham verdienen.”
Waterbeheer en biodiversiteit
Na twee coronajaren is het belang van een biodivers landschap door een breed publiek omarmd, ziet Jaaltink. “Mensen zijn weer massaal gaan wandelen en gebieden gaan waarderen. Het landschap rond de steden is cruciaal voor tal van functies zoals verkoeling, waterberging en als omgeving voor mensen om tot rust te komen. Kortom: het landschap is onmisbaar voor de leefbaarheid.”
Daarnaast is de waarde van zo’n landschap groter dan louter de productie van gezond voedsel, zegt Jaaltink. “Het is het leefgebied voor allerlei planten en dieren, het zorgt voor schoon water, een gezonde lucht en een vruchtbare bodem. We hebben de afgelopen decennia als mens het land te veel naar onze hand proberen te zetten. De komende jaren moeten we dat gaan herstellen”, ziet Jaaltink ook in ‘zijn gebied’.
In de praktijk aan de slag
Het geld vanuit LEADER Utrecht-Oost is benut om kennis en advies in te winnen en in de praktijk aan de slag te gaan. Kritisch is de projectleider ook. “Het is heel ingewikkeld om een projectaanvraag voor LEADER te doen en gehonoreerd te krijgen, en het duurt lang voordat declaraties - achteraf pas - betaald worden. Een voorschotbijdrage bij de start van het project zou een welkome verbetering zijn. Wel zie je dat allerlei projecten voor een vitaler platteland er toch komen. Dat is mooi.”
Met de komst van het nieuwe GLB ziet Jaaltink de aandacht groeien voor het landschap en voor milieuvraagstukken, vertaald naar de boerenpraktijk. “We zijn op weg naar een duurzamer landbouwsysteem en daar kan het landschap een belangrijke rol in spelen. Naast voedingrijke kruiden, als brandnetel, zie ik ook mogelijkheden voor zogeheten natte teelten als lisdodde en riet. Daarmee kunnen we natuurdoelstellingen zoals schoon water en opbrengsten voor de boeren en tuinders met elkaar verenigen.”