‘Op de Werkplaats Netwerk Platteland onderzoeken we samen een volgende stap in klimaatadaptatie’
Op vrijdag 23 mei 2025 organiseert de Regieorganisatie GLB, samen met Stimuland, provincie Zuid-Holland en Deltaplan Agrarisch Waterbeheer (DAW), de vijfde Werkplaats Netwerk Platteland. Het thema is ‘Klimaatverandering als kans voor landbouw & natuur?’. André Hoogendijk is directeur van BO Akkerbouw. André vertelt over de ontwikkelingen op het gebied van klimaatadaptatie. Maar ook over de rol van onderzoeken en waarom deze Werkplaats waardevol is.
André: “Voor telers is het vandaag de dag zaak om de risico’s in een bouwplan beter te beheersen. In het verleden was het vaak voldoende om teelten in ruimtelijke opzicht slim te verdelen. Als de teelt op de ene plek mislukte, dan was de teelt elders misschien wel goed. Wat je nu ziet is dat dat niet voldoende is. Je moet je nu structureel aanpassen aan veranderend klimaat. De zomers zijn nu droger en de winters natter. Deze structurele verandering leidt bij ons al jaren tot vragen vanuit de sector. Over hoe je daar slim mee moet omgaan. Bijvoorbeeld over de opslag van zoet water. En over manieren om zuiniger met dat water om te gaan.”
Inspelen op veranderende weersomstandigheden
“Klimaatverandering gaat heel geleidelijk; het duurt jaren voordat je de effecten ervan ziet. Maar de veranderingen zijn structureel. Dat is een voordeel, omdat we daarmee tijd hebben ons erop aan te passen. Het is de kunst om op tijd te beginnen. We kunnen genoeg oefenen op meerdere plekken om te kijken wat waar werkt. En het kost daarna tijd om kennis te verspreiden. Toen ik in 2019 bij BO Akkerbouw startte, waren de eerste onderzoeken naar klimaatadaptatie al gaande. Wat we nu zien is dat druppelirrigatie enorm is toegenomen. Deze techniek komt meer voort uit de tuinbouw. Maar je ziet dit nu ook in de uien- en aardappelteelt. Wat deze beweging enorm getriggerd heeft, waren de droge jaren. Je ziet droogte toenemen en het warme seizoen eerder in het jaar beginnen.”
Duurzame landbouwpraktijken en beleidsmatige ontwikkelingen
“Wat we ook zien, is dat het telen van groenbemesters enorm is toegenomen. Je teelt die niet om ze te verkopen. Groenbemesters verbeteren de structuur van je bodem. En dat maakt het makkelijker voor water om te infiltreren; het gaat makkelijker de bodem in. Aardappelen wortelen van zichzelf minder diep. Als je ondergrond dankzij groenbemesters goed is, kunnen je aardappels beter groeien. Deze ontwikkeling is al vanuit de vorige GLB-periode vanuit beleid ingezet. En dat is een grote plus geweest.”
Technologische ontwikkelingen
Vroeger ging het werk op het boerenerf vaak met de hand. Je had toen minder last van verdichting. De trend is nu om te werken met kleinere machines; ze zijn minder zwaar en leiden daardoor minder snel tot verdichting. En dan zijn er ook nog tal van technologische ontwikkelingen die de afgelopen decennia de impact van klimaatverandering op de akkerbouw hebben beïnvloed. “Ik denk dat robots en autonome voertuigen goed passen bij het tegengaan van bodemverdichting. Een bodem die niet verdicht is, kan weersextremen beter aan. Ook de samenwerking tussen de 3 topsectoren – Agri & Food, Tuinbouw & Uitgangsmaterialen, Water – heeft ertoe geleid dat we thema’s samen hebben kunnen pakken, zoals druppelirrigatie. Dit heeft onderzoek op het raakvlak van deze sectoren gestimuleerd.”
Langjarige onderzoeken
“Vanuit BO Akkerbouw zetten we langjarige onderzoeken uit. De PPS Klimaatadaptatie Open Teelten is afgerond en heeft veel opgeleverd. De recente PPS Zoetwaterboeren is daar ook een goed voorbeeld van. Deze onderzoeken leveren veel praktische kennis op voor telers op het gebied van het tegengaan van bodemverdichting en de opslag van zoet water. Ook organiseren we en nemen we deel aan kennisdagen en agenderen we onderwerpen. Op zo’n manier dat de sector er ook in de praktijk daadwerkelijk mee aan de slag kan.”
Kennis moet goed landen
“Kennis moet zo breed mogelijk beschikbaar worden en zoveel mogelijk landen in de praktijk. Op de Werkplaats kun je samen onderzoeken hoe we een stap verder komen. Er is veel kennis die voor een teler interessant is. Er is veel behoefte aan andere manieren van werken. Maar dat vergt een gezamenlijke aanpak, samen met bijvoorbeeld waterschappen, gemeenten en provincies. Je zou vanuit het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) bijvoorbeeld zoetwatercoöperaties kunnen stimuleren en daarmee inzetten op vraagstukken die een agrariër niet alleen kan aanpakken. Dat zijn typische vraagstukken voor op de Werkplaats. Tegen welke kansen en uitdagingen loop je aan bij zulke ideeën? Hoe kun je dit opschalen? En welke ondersteuning is daarvoor nodig? Hoe zorgen wij ervoor dat men de situatie met droge zomers en natte winters als het nieuwe normaal gaat beschouwen? En hoe richten we ons hierop in? Zeker voor de volgende generatie is de Werkplaats interessant. Het thema gaat per slot van rekening over hun toekomst. Voor jonge akkerbouwers is het ontzettend belangrijk om zich bewust te zijn van toenemende droogte. Dit is echt het onderwerp van de toekomst.”