De overheid als partner in het gebiedsproces
De Stichting Kennis Gebiedsontwikkeling (SKG) ondersteunt al 16 jaar de aanpak in het stedelijke gebied. We spreken met Tom Daamen, directeur van SKG maar ook hoofddocent gebiedsontwikkeling bij de TU Delft, over zijn ervaringen met gebiedsprocessen en leren dat de verschillen tussen stad en platteland niet zo groot zijn.
Focus op stedelijk gebied
Vanaf de start ligt de focus van SKG op het stedelijke gebied. Aanleiding was de schaalvergroting die toen plaatsvond rond gebiedsontwikkeling, waarbij woningbouw met andere publieke voorziening gecombineerd moest worden. De leeropdracht richtte zich op het beter begrijpen van de processen en het nadenken over de verschillende modellen van samenwerking tussen partijen.
Bij gebiedsprocessen geen verschil tussen stad en platteland
“Als je kijkt naar hoe ons land is ingericht kan je beter spreken van een verstedelijkt landschap met dunnere en dichtere bebouwingen en met stedelijke kernen, dan de tegenstelling stad - platteland te accentueren” geeft Tom aan. “In essentie is de aanpak in de stad of op het platteland niet anders, als je kijkt naar de stappen die je moet doorlopen om uiteindelijk tot een breed gedragen plan te komen. Procesmatig zijn er dus heel veel gelijkenissen. Het verschil zit in de disciplinaire kennis en de verschillende sectoren die betrokken zijn. Er zitten andere typen expertise aan tafel en andere typen belanghebbende, dat vraagt om een andere benadering. Ook ziet hij dat er door de grote opgaven rond klimaatadaptatie en verduurzaming van de energievoorziening een opschaling plaats vindt, waardoor stad en platteland in samenhang worden gezien.”
Creativiteit in het gebiedsproces
Tom noemt twee manieren waarop creativiteit in het gebiedsproces te krijgen is: ontwerpend onderzoek en een uitvraag doen naar de gemeenschap om te komen met gezamenlijke oplossing voor ambitieuze doelen.
Ontwerpend onderzoek is een aanpak waarbij ontwerpers, landschapsarchitecten en stedenbouwkundigen een opdracht krijgen die niet zozeer gaat om een ruimtelijke oplossing te vinden voor een gegeven probleem, maar om met eigenaren en belanghebbende samen de opgave te onderzoeken. Ruimtelijk ontwerpen worden dan gebruikt om als een gemeenschappelijke taal om oplossingsrichtingen te bespreken.
We leven in een tijd waar de combinatie van opgaves nog nooit zo groot is geweest. Dit vraagt om nieuwe concepten en nieuwe oplossingen. De overheden hebben meestal zelf de capaciteit en de kennis niet in huis. Dit proces heeft tijd nodig volgens Tom, gezien de aard van de huidige opgave en het feit dat het om experimentele, innovatieve praktijken gaat. Er moet in het proces ruimte zijn om fouten te maken en met elkaar te leren wat de beste oplossingen zijn.
Vitale kennisinfrastructuur
Op de vraag welk advies je de provincies zou willen geven voor de aanpak van het landelijke gebied, noemt Tom het belang van een goed werkende kennisinfrastructuur. “Het is belangrijk om wendbaar te kunnen zijn en een vitaal kennisnetwerk op te bouwen. Zorg dat op een eigentijdse manier de kennis in het netwerk gemobiliseerd wordt op het moment dat een opgave zich aandient of wanneer er nieuwe inzichten en technologieën ontstaan. Zo worden we beter weerbaar tegen de dynamiek om ons heen en kunnen we sneller inspelen op nieuwe ontwikkelingen.”
Een lerend systeem
“In een lerend systeem wordt alle beschikbare kennis in het gebied goed ontsloten en beheerd. Wat wij doen vanuit de SKG is daar een landelijk netwerk overheen leggen, zodat ook tussen regio’s kennis wordt uitgewisseld. Er zijn echter ook regionale verschillen, die je moet koesteren. Daardoor kan de aanpak of oplossing per regio verschillen.
Een mooi voorbeeld van een gebied waar het leren een belangrijke plaats inneemt is volgens Tom, de Haverleij in Den Bosch. Dit gebied is 25 jaar oud en is bijna voltooid. Daar zie je een hele mooie landschapsontwikkeling die is ontstaan uit een samenwerking tussen de gemeente en enkele private partijen. In dit gebied willen ze leren van de successen maar ook van de fouten die de partijen hebben gemaakt om de volgende stappen te kunnen zetten. Niet het concept kopiëren naar een andere plek, maar alleen de dingen die succesvol zijn geweest meenemen naar een volgende fase.
De overheid als partner in het gebiedsproces
“De dilemma’s rondom ruimteclaims geeft aan dat we afstevenen op ingewikkelde keuzes. Hoe neem je mensen mee in de dilemma’s en hoe maak je duidelijk dat er geen ideale oplossing voor is? Hoe kunnen de verschillende bestuurslagen hun rol in dit proces goed invullen? De verhoudingen tussen deze bestuurslagen is flink in beweging.”
Op de vraag welke rol het GLB-instrumentarium kan spelen is Tom heel duidelijk. Hij ziet de overheid in de rol van partner in het proces, zelfs als co-investeerder. Het is goed om voor bijvoorbeeld kennisuitwisseling en investeringen budgetten te reserveren voor de gebieden. Subsidies zet mensen echter niet in een langjarige mindset om met elkaar ergens naar toe te werken. Dat is nadelig voor de maatschappelijke opgave die er ligt. Tom ziet liever dat de overheden mee-investeren in oplossingen die de gemeenschap of de ondernemers bedenken. De overheid kan voorwaarden stellen, financiële zekerheden bieden en als partner betrokken blijven. Dit biedt een mogelijkheid voor initiatiefnemers om met innovaties en experimenten de nek uit te durven steken. Juist de overheid kan comfort bieden door een deel van de risico’s die met langjarige trajecten samenhangen, af te dekken.