Blog | Gelukkig is er minder geld

Blogs en artikelen

Een dag meelopen met een agrarisch collectief was een langgekoesterde wens van mij. Op dinsdag 17 juni kwam die wens uit toen ik samen met een collega op bezoek ging bij de Vereniging Agrarisch Landschap Achterhoek (VALA).

De VALA voert met haar team en ongeveer 800 leden de regeling Agrarisch Natuur- en Landschapsbeheer (ANLb) in de Achterhoek uit. Hun doel is om de biodiversiteit in het mooie Achterhoekse cultuurlandschap te vergroten. Ik had een aantal vragen meegenomen: hoe gaat het nu en wat zijn hun wensen voor de toekomst?

Ik ontmoette een professionele organisatie met enthousiaste medewerkers die nauw samenwerken met boeren. Ze bespreken welke maatregelen binnen het Agrarisch Natuur- en Landschapsbeheer (ANLb) goed zijn voor de boerenbedrijven en sluiten vervolgens een ANLb-contract af. De goede relatie tussen de VALA en haar leden blijkt bijvoorbeeld uit het feit dat er helemaal geen bezwaren worden ingediend. Niet alle VALA-leden zijn melkveehouders of akkerbouwers; ook veel landgoederen die de Achterhoek rijk is, zijn lid van de VALA. De gebiedscoördinator van de VALA vertelde dat de meeste leden intrinsiek gemotiveerd zijn om mee te doen. Er zijn veel kansen om het ANLb-gebied uit te breiden als er meer geld beschikbaar komt. Echter de groep nieuwe deelnemers is niet oneindig groot, en nieuwe deelnemers zullen wellicht met hogere vergoedingen moeten worden verleid.

Op de terugweg naar huis mijmerde ik over dit bijzondere Nederlandse systeem van agrarische collectieven. Volgens een recent rapport van WING, getiteld: 'Toekomstige rol voor agrarische collectieven in het landelijk gebied', heeft de overheid met de collectieven goud in handen. “Ze mag dit meer beseffen en er naar handelen. Collectieven zijn de dragers van de transitie van het landelijk gebied.” Het vorige kabinet had veel geld uitgetrokken voor deze transitie van het landelijke gebied, ongeveer 24 miljard euro, wat echt een enorm bedrag is.

Dit transitiefonds was echter gericht op eenmalige investeringen en niet op het (langjarig) beheer van het landelijk gebied ná deze investeringen. Hoe zouden de collectieven dit opgevangen hebben? Zouden er nog meer boeren aangeklopt hebben om mee te willen doen met ANLb? Had de VALA naar aanleiding van de vele investeringen hun contracten met boeren moeten aanpassen zonder mogelijkheden te hebben het areaal uit te breiden? Zouden er scherpere keuzes zijn gemaakt? Of zou er veel concurrentie aan (tijdelijke) subsidiemogelijkheden voor boeren zijn geweest? Ik heb geen antwoorden op deze vragen. Gelukkig is er in het huidige Hoofdlijnenakkoord minder geld beschikbaar, waardoor deze vragen nu minder van belang zijn.

En gelukkig is er nu wel geld gereserveerd voor agrarisch natuurbeheer, waardoor de agrarische collectieven het beheer van het landelijk gebied in de toekomst kunnen uitbreiden. Wat zijn de wensen van de VALA voor deze toekomst? Hier is hun top 3:

  • Beschikbare middelen voor kennis: Investeren in opleidingen voor landbouw en natuur, en in kennisoverdracht tussen collectieven en tussen boeren.
  • Hogere vergoedingen: Zorgen dat ANLb niet alleen de onkosten vergoedt, maar ook bijdraagt aan een beter verdienmodel voor de boeren.
  • Langjarige contracten: De mogelijkheid kunnen bieden om langlopende contracten af te sluiten als individuele boeren dat willen.

Hoe kijk jij aan tegen deze top 3? Heb je aanvullingen of opmerkingen? Laat het weten bij deze blog op LinkedIn.

Annette Pancras

Plaatsvervangend directeur Regieorganisatie GLB